De Leeswelp over Little black spiders

Met haar debuut Witte pijn werd Ina Vandewijer in 2000 overtuigend laureate van de Prijs Knokke-Heist Beste Jeugdboek (nu Zoute Zoen); een jaar later werd de roman bekroond met de Boekenleeuw. Ook romans als Merg en bloed (shortlist Gouden Uil Jeugdliteratuurprijs) en Hartsteen konden op een ruime belangstelling rekenen: de authentieke vertelstem maakte de kennismaking met nieuwe werelden (de Inuit, Vikingen) tot fascinerende ervaringen, waarbij de couleur locale vanuit goedgekozen details overtuigde.

Net zoals de in 2008 verschenen roman Mijn stilte (over het Joodse weeshuis van dokter Janusz Korczak) thematiseert Vandewijer nu een recentere historische gebeurtenis, en de impact ervan op de levens van modale mensen. Little Black Spiders, gebaseerd op het scenario van de gelijknamige film, begint in april 1978, als Katharina (Katja) van het weeshuis naar ‘de Zolder’ verhuist, een toevluchtsoord voor ongehuwd zwangere meisjes. Onder het waakzame oog van soeur Simone en haar rechterhand Cecilia worden Katja en haar negen lotgenotes van de buitenwereld afgeschermd. Uit Katja’s dagboekfragmenten en brieven kan de lezer de waarheid omtrent haar afkomst, verboden relatie en zwangerschap destilleren. Vandewijer hekelt overtuigend de hypocriete houding van de gezagdragers in de late jaren zeventig van de vorige eeuw: vrijwel meteen na de geboorte werden de baby’s door de nonnen ter adoptie afgestaan.

Van naïeve, wat onzekere adolescente transformeert Katja tot een mondige jongvolwassene, die de haar voorgeschreven regels en opgedrongen beslissingen niet langer aanvaardt. Vandewijer verliest zich echter te sterk in expliciete beschrijvingen van de maatschappelijke kwestie en de verplichte adoptieprocedure achteraf, zonder echt de kern van de problematiek en bijbehorende fysieke en emotionele aspecten te raken. De sterk descriptieve karakterisering staat (emotionele) betrokkenheid grotendeels in de weg: 'Ze weet niet wat ze van me moet denken. Die indruk geef ik altijd. Ik wil ook niet dat anderen weten wat ik denk. Het gaat ze niets aan. En dan kunnen ze me ook niets doen.' Geforceerde pogingen tot een meer literaire stijl verzanden al te vaak in gratuite beelden: 'Berken wiegen. Ze zijn mijn lievelingsbomen. Een zebrabos. Wit en zwart tegen de staalblauwe lucht, die nu vrijer is dan ooit. Dag en nacht. Vrolijk en ontroostbaar. Ik slik het licht’.

Doet de afloop aanvankelijk een sterk geromantiseerde slotscène vermoeden, dan vermijdt de auteur goedkoop sentiment in een ontnuchterend einde, dat echter niet geheel geloofwaardig wordt uitgewerkt. Een oppervlakkige beschrijving van een tienerzwangerschap, in een tijd waarin dit een levensgroot taboe was. Het nawoord bevestigt de aandacht voor de (deels) waargebeurde feiten; een lijst met adressen van adoptiediensten versterkt de pedagogische verantwoorde intenties. [Jürgen Peeters]

Copyright (c) Vlabin-VBC2013Bron: http://www.deleeswelp.be

Website door Emilie Govaerts

Comments